Het onderscheid tussen Christendom en Jodendom wordt in de ogen van velen bepaald door het al dan niet accepteren van de Christelijke Messias door het jodendom. Binnen Christelijke kringen wordt met spanning gewacht op het moment dat het ‘weerspannige’ Joodse volk eindelijk de Christelijk Messiaanse waarheid zal erkennen en vanaf dat moment zijn alle verschillen verdwenen. Toch zijn het juist de verschillen over het totaalbeeld van de Messias die allesbepalend zijn voor het al of niet accepteren. Het zijn die verschillen die een acceptatie in de weg staan.
Een van de meest kenmerkende verschillen tussen het Christendom en het Jodendom is de plaats van de Messias. Binnen de Christelijke traditie neemt Hij een allesbepalende plaats is. Hij is de weg naar het Eeuwige leven. Hij bepaalt het heden en de toekomst van de gelovige. In de Joodse traditie is dit beduidend anders.
Het beste van Messias dat het jodendom in haar pakweg drieëneenhalf duizend jaar van bestaan heeft meegemaakt is het hopen op, het driemaal daags bidden voor, en het smeken om de Messias gedurende de laatste tweeduizend jaar. Niet meer, maar ook niet minder dan dat.
Tot het begin van de huidige diaspora nam het begrip Messias zoals wij dat vanaf de verwoesting van de Tweede Tempel hanteren geen plaats in binnen het Jodendom. Ja, wij kenden de term wel. De priesters in de Tempel werden aangeduid als ‘Masjoeach’, gezalfd. De koningen werden bij hun aantreden ‘gezalfd’. Het Joodse Volk was in de ogen van de Eeuwige, een ‘gezalfd’ volk. Maar ‘dé Gezalfde’, dat is een term die door onze profeten als uiting van het beëindigen van de Romeinse ballingschap wordt geïntroduceerd.
Het is dit religieushistorische feit dat zorgt voor een heel markant verschil tussen Christendom en Jodendom. Het Christendom begint zijn wordingsgeschiedenis met de Messias. Het Nieuwe Testament begint zijn verhaal met de geboorte van haar Messias. Terwijl het Jodendom juist met de komst van de Messias het einde van zijn ultieme en unieke ‘bestaan’ inluidt. Door de komst van de Messias zal immers de G’ddelijke heerschappij op de wereld door iedereen worden erkend. En daarmee zal de unieke inspirerende voorbeeldfunctie van het Joodse Volk als ‘Uitgekozenen’ eigenlijk min of meer voorbij zijn.
Binnen de Christelijke geloofsgedachte is het de Messias die vergeving schenkt voor de menselijke zonde. Zonder Messias geen vergeving. Ook dat is iets wat het Jodendom vreemd is. Begaat de Jood een missstap, tegenover de medemens of tegenover de Eeuwige? Dan heeft hij de verplichting tot Teshoewa, tot het ‘terugkeren van de zondige weg’. Dit gebeurt maar op één
manier. De mens zal eerst vergeving moeten vragen van de mens die hij tekort heeft gedaan. Daarna is het een plicht om zich rechtstreeks tot de Eeuwige te wenden voor vergeving. Zonder tussenkomst van iemand. Ook niet de tussenkomst van de Messias. Een dergelijke ‘bemoeienis’ van elders is de Joodse traditie vreemd. Kortom, in het vergevingsproces van de mens speelt
de Messias geen enkele rol.
De Christelijke Messias wordt gezien als de ‘Zoon van G’d’. En opnieuw komt hierbij het onderscheid van de Joodse en de Christelijke Messias naar voren. In het begin van Exodus wordt het Joodse Volk omschreven als ‘Kinderen G’ds’. Een term die duidt op de bijzondere voorbeeldfunctie van het Joodse Volk om de wereld te overtuigen van de Almacht van de Eeuwige. ‘Kinderen’ in de zin van vertellers over die Vader. Een dus duidelijk minder zwaar geladen betekenis dan de ‘Zoon van G’d’ die Christenen de Messias toedichten.
Wat de Christelijke Messias ook zo bijzonder maakt is de ‘wederopstanding’. Het graf bleek leeg te zijn. Het Jodendom kent die wederopstanding. Alleen nu nog niet. En ook destijds, aan het begin van het Nieuwe Testament nog niet. De wederopstanding zal zich dan pas manifesteren, wanneer het moment van de eindtijd is aangebroken. En dan niet alleen een wederopstanding voor de Messias, maar voor alle doden. Zoals het ooit was in het paradijs.
Het bovenstaande is, dat blijkt wel, een totaal ander concept van Messianisme dan al datgene dat binnen het Messianistisch gedachtegoed in het Christendom wordt gehanteerd. De vraag, betreffende dit onderwerp, moet dan ook niet zijn wie de Messias is. Veeleer is de vraag aan de orde “Wat is Messianisme”?
Met alle verschillen die het bovenstaande aangeven komt één overeenkomst tussen het Christelijk en Joods gedachtegoed aan de orde. En dat is de missionaire opdracht die kennelijk dus ook voor het Jodendom is weggelegd.
Uitverkoren zijn is niet zonder meer een leeg gegeven. Het heeft te maken met een opdracht om te inspireren en te overtuigen. Wie? Die ander. En dat is zonder meer een missionaire opdracht. Wel gaat het traditionele Jodendom ervan uit dat die missionaire taak voornamelijk dient te bestaan uit het leven naar de letter van de Tora. Uit het opbouwen van een optimale relatie
tussen G’d en de mens en tussen de mens en diens naaste. Door het correcte gedrag zal er dan een inspirerende invloed uitgaan naar de naaste omgeving, dus naar het overige deel van de schepping. En zo, in een vogelvlucht, ziet het Messiaans gedachtegoed en de missionaire taak van het Jodendom er uit.
Geloof kan nooit een concessie zijn. Het is een overtuiging. Voor mij is het Jodendom de absolute waarheid. En is de manier hoe de Jood het omgaat met Messianisme de enige waarachtige manier. Dat klinkt misschien arrogant en halsstarrig. Maar de betekenis van het woord ‘geloof’ biedt alle ruimte om mijzelf geloofsmatig arrogant te presenteren. Indien ik overtuigd ben van de waarheid dan bestaat er daarnaast geen andere waarheid. En de Christelijke
medeburger? Wat moet deze dan? Indien in de dialoog mijn gesprekspartner een Christen is dan verwacht ik van hem of haar een zelfde soort visie. Ja, inderdaad een zelfde soort religieuze arrogantie. Geloof is, zoals gezegd, geen concessie. Het is een convictie. Inderdaad zijn wij het niet met elkaar eens. En tot de komst van de Messias zullen wij het ook wel niet met elkaar
eens worden. De uitdaging van de dialoog bestaat dan ook niet in het elkaar overtuigen. De uitdaging bestaat uit het leren met elkaar omgaan als volwassen beschaafde mensen die elkaar niet vervolgen, maar elkaar vanuit die diepe meningsverschillen kunnen respecteren.
Met dit laatste als gedachtegoed hoeven Christenen, wat mij betreft, hun eigen visie op de Messias dan ook niet te staken. Sterker nog. Ook hun bijbelse opdracht om die andere te overtuigen van het gelijk hoeven zij wat mij betreft niet te staken. Vooropgesteld dat dit natuurlijk correct gebeurt in het kader van een eerlijke en oprechte geloofsdiscussie. Indien hun
geloofsovertuiging hun de plicht tot verkondiging van de blijde boodschap oplegt dan moeten zij dit vooral blijven doen. Hun convictie legt hun dat op. Of dat inderdaad zo is, daar bestaat een interne Christelijke discussie over waar ik mij, als Jood zijnde, natuurlijk niet in begeef.
Wel moet de Christen, na tweeduizend jaar Christendom die voor de Joodse gemeenschap lang niet altijd leuk waren, op de missionaire pogingen een Joods weerwoord verwachten. En dan gaat het om een weerwoord dat hard kan zijn. Heel hard, gezien de eerdere confrontaties van het Christendom met het Jodendom die de Jood nauwelijks iets hebben getoond van die Christelijke
liefde waar het Nieuwe Testament kennelijk zo vol van is.
Eén van de manieren hoe in dit deel van de twintigste eeuw sommige Christelijke stromingen de Jood proberen te overtuigen van het Christelijk gelijk is door er voortdurend op te wijzen dat het Nieuwe Testament toch eigenlijk een Joods boek is, dat de Christelijke Messias een Jood was en dat het Christendom toch geënt is op het Jodendom. De Jood wordt door de Christelijke burger dan ook voortdurend een stukje Jodendom voorgehouden. Interessant is dat de missionair actieve Christen zich op dat moment echter niet lijkt te realiseren dat hij met deze benadering niet alleen het Jodendom geweld aan doet maar juist ook zijn eigen Christelijk geloofsgoed. Want op welk Jodendom is het Christendom geënt? Op het Jodendom zoals dat bestond tot het moment dat het Christendom het begon te ‘ontjoodsen’. Op het Jodendom dat vrij was van de heidense invloeden die gedurende die eerste eeuwen in het Christendom begonnen te beklijven. Op het Jodendom dat nog geen geopenbaarde Messias kende. Door thans de Joodse burger een Christelijke Messiasvisie aan te bieden geënt op een ander soort Jodendom dan het eigene doet het afbreuk aan haar eigen overtuiging. Want dan nog steeds is het Christendom niet geënt op Joodse wortels waarmee de traditionele Jood al twee duizend jaar diaspora heeft overleefd. Het is kennelijk geënt op een Jodendom waar de religieuze jood al tweeduizend jaar geen boodschap aan heeft. En de acceptatie daarvan is nu juist het strijdpunt. Nee, voor mij heeft het Christendom het dan ook niet gemakkelijk om aan haar waarheid vast te houden. Een goed Christen is echter net zoals ikzelf arrogant genoeg om vanuit de geloofsovertuiging vast te houden aan het eigen gelijk. En, wat mij betreft moet dat ook maar zo blijven. Tot het moment dat de echte waarheid door de Messias wordt aangekondigd.
Na dit alles gezegd te hebben, wat de Joodse Messiasvisie niet inhoudt, wil de lezer natuurlijk wel weten wat het dan wel inhoudt.
Met de komst van de Messias is er sprake van een nieuwe openbaring. Een openbaring waarin het Joodse Volk wordt opgeroepen massaal terug te keren naar Erets Jisraeel, het Heilige Land. De Messias zal, voortgekomen als nazaat van het Koningshuis David, het koningsschap daar herstellen. En, dat is ook een uiterst essentieel onderdeel van de gebeurtenissen die ons te
wachten staan, dan zal de Tempel in Jeruzalem herbouwd worden. De derde Tempel in al haar glorie op die Tempelberg zal weer functioneren zoals in de tijden van de Tenach. Op Grote Verzoendag zal de Hoge Priester in zijn prachtige gewaden zoals die letterlijk in de Bijbel staan beschreven zijn jaarlijkse gang naar het Allerheiligste maken. Op het Loofhuttenfeest zullen de rondgangen met de palmtakken rond het altaar plaats vinden. De priesters zullen inderdaad weer de dagelijkse offerdienst verrichten. Dankoffers, schuldoffers, zonde-offers, brandoffers en vredesoffers zullen opnieuw onderdeel vormen van de dagelijkse gang van zaken in Jeruzalem. De Levieten zullen Psalmen zingen en het overige deel van het Volk zal zich weer drie keer per jaar, tijdens de drie ‘voetfeesten’, naar de hoofdstad van het Joodse land begeven.
En hoe zal dan Erets Jisraeel, het Heilige land, er uitzien? Welke rol zal het huidige Israël daarin spelen. Binnen de Joodse religieuze belevingswereld is de moderne Staat Israël nog niet dat Erets Jisraeel van de Messiaanse tijd. Nog niet. De parlementaire democratie zal plaats moeten maken voor de Bijbelse monarchie van het Koningshuis David. Nu is Israël nog slechts ‘het begin van het ontluiken van de Verlossing’. Maar dan. Met die openbaring zal het ontluiken plaats maken voor de verlossing zelf. Inderdaad zoals de bijbel beschrijft, van Dan tot Beersheva. Dan zullen Judea en Samaria niet alleen een onlosmakelijk deel van Erets Jisraeel zijn. Nee, Judea en Samaria zullen ook door niemand meer betwist worden. De wereld is immers overtuigd van G’ds heerschappij op aarde. En alles wat er in de bijbel staat is toch de uiting van die G’ddelijke waarheid.
Terwijl ik deze woorden opschrijf, bevind ik mij aan de vooravond van een grote reis naar Israël. Morgenochtend vertrekken wij met meer dan honderd Christelijke broeders en zusters. Zij kiezen er voor om nu naar Israël te gaan. Dit bezoek vindt plaats temidden van veel onzekerheden. De politieke buitenwereld probeert oplossingen te vinden voor de problematiek van de Palestijnen. De politieke buitenwereld maakt zich boos over Israëls ‘bezetting’ van Judea en Samaria. De gelovige Jood en de gelovige Christen trekken samen op naar Jeruzalem. Om al iets te proeven van de aanwezigheid van de Messias. De Joodse of de Christelijke Messias. Dat is op dit moment niet zo belangrijk. De toekomst zal dat wel uitwijzen. Voor dit moment is belangrijk dat de gelovige vasthoudt aan datgene dat de Bijbel hem of haar altijd geleerd heeft. Tot dat het moment, moge het heel spoedig komen, ons toont hoe de komst van de Messias er werkelijk uit ziet. Een moment van werkelijke vrede op deze wereld.