“Extra ecclesiam nulla salus.” Er is geen behoud buiten de kerk. De exclusieve claim van de kerk kan niet beter worden uitgedrukt dan met dit oude adagium. Anders gezegd, met Jezus’ woorden: “Ik ben de Weg en de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij.” Pinksteren is het feest van de zending van de kerk om het Evangelie te prediken. En het Nieuwe Testament laat ons zien dat het Evangelie van Jeruzalem naar Rome ging, van Israël naar de heidenen. Daarom stellen we een andere lezing voor: is er heil buiten Israël? Opnieuw in de woorden van Jezus: “want het heil is uit de Joden”. (Joh. 4:22) In dit artikel, in de vorm van een interview, gaat Rabbi Yechiel Eckstein, president en stichter van de Internationale Gemeenschap van Christenen en Joden, in op deze vraag.
Rabbi Eckstein: een van de grootste tragedies – en raadsels – in de Westerse beschaving is dat tweeduizend jaar lang de relatie tussen christenen en Joden, die beiden geestelijk gevoed worden door hetzelfde voornaamste bijbelse gebod om “uw naaste lief te hebben als uzelf”, vooral gekenmerkt is geweest door de afwezigheid van een dergelijke liefde. Hoe kunnen we dit verklaren? Dietrich Bonhoeffer, een van de christelijke martelaren van de Holocaust, heeft gesproken over “goedkope genade”. Misschien is onze fout geweest dat wij elkaar “goedkope liefde” hebben bewezen, door elkaar te beschouwen als een “het”, om het met Martin Buber te zeggen, in plaats van als “gij”, objecten of artikelen, in plaats van mensen die geschapen zijn in Gods beeld, kinderen van God.
Maar God roept ons tot een leven in de imitatio Dei, Hem na te volgen en werkelijke mensen lief te hebben. Terwijl het veel moeilijker is om werkelijke mensen lief te hebben dan de idee of het ideaal van de mens, roept God ons juist dat te doen.
Niets gebeurt in een historisch vacuüm. In feite is het een van de grote kenmerken die we in de Joods-christelijke traditie allen delen, dat we God in de geschiedenis aan het werk zien. We zien de mensheid in de tijd bepaald, met een begin en een uiteindelijke bestemming. Dat was nieuw in de metafysica. Vrijwel alle andere grote religies ontstonden in beschavingen waar de tijd en het menselijke leven werden beschouwd als zuiver cyclisch en geschiedenis, in de engste zin, weinig betekenis had. Thomas Cahill beschrijft dit prachtig in zijn recente boek The Gifts of the Jews. Je zou kunnen beweren – en ik doe dat – dat we dus een bijzondere verplichting hebben om de geschiedenis achter elke zaak die voor ons van wederzijdse betekenis is te overwegen, in het bijzonder de geestelijke zaken waar onze werkelijke en ingebeelde meningsverschillen in volle omvang opdoemen.
Helaas is het grootste deel van de geschiedenis hier niet aangenaam. Als christenen en Joden werkelijk deel zijn van een grote familie, dan is het een slecht functionerende, en geen gelukkige. Vanaf het begin is de relatie tussen christenen en hun Joodse ‘neven’ op haar best argwanend geweest en gekleurd door wantrouwen. Op haar slechtst was zij ronduit bloedig. En waren het de Joden vaker wel dan niet die het geweld te verduren hadden.
We kunnen de verhoudingen van het verleden niet veranderen. Maar we kunnen en moeten wel de geschiedenis van de christelijk-joodse ontmoeting een nieuwe wending geven. We kunnen en moeten de diepe kloof tussen onze geloofsgemeenschappen overbruggen door te leven naar de leer die dient als hoeksteen van ons beider geloof: liefde. Ware liefde is de gave van ons geloof aan de wereld; het is zowel het proces waardoor we het doel van Gods liefde bereiken alsook het doel in zichzelf.
Hoe kunnen we vandaag de trieste en tragische geschiedenis van broedermoord waarin christenen en Joden elkaar zolang betrokken hebben omkeren? De last van de geschiedenis ligt op de christenen. Zij moeten de toenadering gaan zoeken en die bladzijden van hun geschiedenis bestuderen die de Joden zoveel pijn en lijden hebben bezorgd, een geschiedenis waar christenen ook vandaag nog grotendeels geen weet van hebben. De meeste Joden echter willen eenvoudig door anderen met waardigheid, warmte en respect behandeld worden. Het zal moeilijk voor hen zijn hun argwaan af te schudden om te gaan geloven dat hun buurman hun in alle waarschijnlijkheid geen haat of vooroordeel toedraagt. Integendeel, ze wensen hun waarschijnlijk alle goeds. Sommigen zouden zelfs hun leven voor hen riskeren. Het zal moeilijk zijn voor Joden om vertrouwen in hun buren te stellen en te geloven in en, zeker ook, te rekenen op de goedheid van de mens.
Veranderingen in gedrag en houding tegenover de ander zullen in geen van beide gemeenschappen makkelijk optreden. En hoewel we onszelf of elkaar niet verantwoordelijk hoeven te houden voor het kwaad en de misdaden van vroegere generaties, zijn wij gebonden de met bloed bevlekte reputatie van dat verleden om te keren. Wij hebben een goddelijk gebod ontvangen om de stereotypen die we van elkaar hebben te verbrijzelen en de sporen van vooroordelen en overblijfselen van antipathie die er nog kunnen zijn uit ons hart te wissen. Dat is bepaald geen eenvoudige taak. Inderdaad, het doel ligt misschien nog voorbij de horizon van onze generatie. En toch, het is onze plicht om het genezingsproces te beginnen.
Waardoor moeten we ons laten leiden? Het antwoord is ons, hoewel simpel genoeg, eeuwenlang ontgaan. Het antwoord is liefde. Het is onze plicht om elkaar liefde te bewijzen – om onszelf ieder moment af te vragen hoe we bruggen van begrip tussen onze gemeenschappen kunnen bouwen, van verzoening en genezing; hoe we onze naasten liefhebben als onszelf; en hoe we shalom, vrede, in onze wereld kunnen brengen.
I&K: De verzen die we aan het begin citeerden, hebben christenen door de eeuwen geïnspireerd tot wereldzending, de Joden inbegrepen.
Eckstein: Christenen zouden moeten begrijpen dat Joden zichzelf beschouwen als dragers en hoeders van een oude traditie die weerstand heeft geboden tegen diegenen die hen zochten te vervreemden van hun erfgoed of hen vervolgden om de uitoefening van hun geloof. Deze les gaat ook op voor het thema ‘getuigen’. Het Jodendom onderschrijft niet de exclusivistische theologische visie dat het als enige heil kan brengen. Noch accepteert het uiteraard de klassieke christelijke bewering dat alleen die godsdienst zaligmakend is. Wel zouden Joden, om christenen te begrijpen en met hen een relatie aan te gaan, moeten proberen hun gezichtspunt te vatten.
Christenen, van hun kant, zouden zich ervan bewust moeten zijn hoe Joden bekeringspogingen zien, in het bijzonder in het licht van hun tweeduizendjarige geschiedenis van confrontaties met zulke kruistochten. Terwijl de meeste christenen waarschijnlijk onwetend staan tegenover hun geschiedenis, is het Joodse bewustzijn zodanig, dat zij, wanneer een christen eenvoudig tegenover hen getuigt, dit al tegen deze achtergrond zien, hoe onschuldig en liefdevol zulke “blijken van vriendschap” ook bedoeld zijn.
Terwijl beide gemeenschappen de gigantische poging zouden moeten doen om elkaars positie en wereldbeschouwing te verstaan en een gemeenschappelijke grond te zoeken, zouden zij zich niet gedwongen moeten voelen om hun integriteit geweld aan te doen in het proces om dit verheven doel, “broederschap”, na te streven. Want die samenwerking zal niet ontstaan door ons geloof te ontkennen, maar juist door het te bevestigen. Inderdaad, als christenen betere christenen waren en Joden betere Joden, dan zouden we een beter Amerika hebben en een betere wereld.
I&K: De meeste Joden zitten er niet op te wachten dat christenen “broederschap” komen zoeken.
Eckstein: Voor veel Joden geeft de Talmoed de beste uitdrukking aan de behoedzame relatie die zij met niet-Joden moeten onderhouden: “Respecteer ze en wantrouw ze.” Joden staan argwanend en minachtend tegenover de “voorwaardelijke liefde” van christenen die afhankelijk is van hun “komen tot Christus”. Joden zijn eeuwenlang gekweld door zulke liefde, als ze onderworpen werden aan pijn en vervolging, verdrijving en foltering, alles in de naam van Jezus, die juist kwam in liefde. Hoewel christenen die zich opgedragen voelen hun geloof met anderen te delen, daarvoor de ruimte moeten hebben, zouden ze het moeten doen op een legitieme en verantwoordelijke manier, integer en met onvoorwaardelijke liefde. Ik geloof van harte in het onderscheid tussen getuigen en ‘zieltjes winnen’ (letterlijk: proselytizing = bekeerlingen maken), waarbij ik het eerste bevestig en het laatste afwijs. Proselytisme houdt in manipulatie, misleiding, dwang en al te ijverige en doelgerichte technieken. Hoewel de precieze grens tussen de twee soms moeilijk aan te geven is, bestaat hij zeker.
Tenslotte moeten Christenen vertrouwen in de soevereiniteit van God die weet wat Hij doet en een goddelijk plan heeft voor Israël en voor Zijn volk. Harten veranderen is in de christelijke theologie het werk van God door de Heilige Geest, niet dat van mensen. En God kun je vertrouwen.
Het betonen van liefde, mededogen en troost jegens het Joodse volk en het laten zien van de “liefde van Christus” door de daad, dat is de plicht van een Christen. Joden “bekeren” kan men het beste aan God overlaten. Hij zal dat al dan niet teweeg brengen zoals Hij dat geschikt acht.
Naast onvoorwaardelijke en invoelende liefde moeten christenen zich hoeden voor de soort liefde die meer zegt van de belangen en de motivatie van degene die liefde geeft, dan van de ontvanger van die liefde. Voor veel Joden is het beste wat Christenen kunnen doen om hun liefde te tonen, hen en hun kinderen met rust te laten! Het zal herhaalde zuivere gebaren van respect, belangstelling, zorg, dialoog, solidariteit, troost en samenwerking vereisen om de zoete, schone vrucht voort te brengen die we zoeken – Gods liefde tussen ons!
I&K: Liefde is de weg die Christenen en Joden samen moeten gaan, als een gebod van God. Hoe kunnen we handen en voeten geven aan de idee van “liefde”?
Eckstein: praktische terreinen, zoals het bouwen van een veilig Israël; het helpen van de behoeftigen en de onderdrukten; het terugdringen van de gesel van geweld, drugs, tienerzwangerschappen en abortussen, die onze maatschappij kwellen; grotere waardigheid brengen aan ouderen, om slechts een paar dingen te noemen, bieden eveneens geweldige mogelijkheden voor samenwerking. Zowel de Joodse als de christelijke gemeenschap delen het doel van de schepping van een omgeving waarin zij hun kinderen kunnen grootbrengen als leden van een geloofsgemeenschap zonder vrees voor het van buitenaf opleggen van negatieve waarden.
Christenen komen over het algemeen om de tafel met meer theologische vragen, zoals het zoeken van een dieper verstaan van de bijbelse wortels van hun christelijke geloof. Maar beiden zien graag hun geloof en hun gezinnen overleven en gedijen. Beiden kunnen slagen als elk bereid is de gedachte los te laten dat het slagen van de ander op een of andere manier de eigen voorspoed bedreigt.
Ik krijg vaak de vraag wat het meest voorkomende stereotype is dat christenen en Joden van elkaar hebben. Het antwoord is eenvoudig – wie wij denken dat de ander werkelijk is. Christenen, die zichzelf in wezen als een geloofsgemeenschap zien, neigen ertoe de kaders van hun zelfverstaan over te dragen op Joden. Ze nemen aan, bijvoorbeeld, dat een niet-religieuze Jood zonder een sterk geloof in God niet werkelijk een Jood is. Joden definiëren zichzelf anderzijds als zodanig, omdat zij geboren zijn uit een Joodse moeder (of, in de huidige Reform praktijk, zelfs van een Joodse vader) of bekeerd zijn tot een Joods leven. Voor hen spelen dimensies als gemeenschap en volksbestaan een doorslaggevende rol, naast geloof. Dienovereenkomstig maken Joden meestal de vergissing te geloven dat mensen als christenen worden geboren, en dat ook blijven, of ze nu geloven of niet.
Gedurende de ruim twee decennia dat ik nu bruggen van wederzijds verstaan, genezing, verzoening en samenwerking bouw tussen Christenen en Joden, ben ik de schoonheid van het christelijke geloof in toenemende mate gaan waarderen. Ik heb ook een diep ontzag ontwikkeld voor het mysterie hoe God werkt door en in het leven van Christenen. Dit bewustzijn heeft mijn Joodse gehechtheid eerder versterkt dan er afbreuk aan gedaan.
God zij dank zijn slechts weinigen van ons geroepen ons leven te riskeren voor onze broeders en zusters, zoals heiligen als Corrie ten Boom, Raoul Wallenberg, Oskar Schindler en anderen hebben gedaan. Wij Joden zullen hen en andere “rechtvaardigen uit de volken” zoals zij altijd dankbaar zijn dat zij ons geloof in God vernieuwd hebben in het aangezicht van het kwaad.
I&K: U waardeert de schoonheid van het christelijke geloof, maar het zal u niet overtuigen dit geloof aan te nemen …
Eckstein: steeds wanneer een christelijke denominatie een nieuwe oproep doet uitgaan Joden tot bekering te brengen, zullen hoe dan ook de nekharen overeind gaan staan van Joden die hun eigen geschiedenis kennen en weten hoe zulke onhandige, maar goedbedoelde pogingen om te evangeliseren meestal aflopen. Lange, bittere ervaring heeft hun geleerd wat er kan gebeuren wanneer Christenen proberen hen “lief te hebben” door de boodschap van Christus met hen te delen. Maar al te vaak zijn Joden door de eeuwen heen op deze manier “bemind tot de dood”. Volgelingen van Jezus keerden zich tenslotte tegen hen wanneer zij weigerden het Evangelie aan te nemen en halsstarrig vasthielden aan hun traditionele en – in de typische christelijke optiek – achterhaalde overtuigingen.
Ik wijk af van sommige van mijn Joodse vrienden als het gaat om evangelisatie, omdat ik van harte het recht van christenen onderschrijf om te vervullen wat zij zien als hun Grote Opdracht uit het laatste hoofdstuk van Mattheüs: “Gaat dan heen en maakt alle volken tot Mijn discipelen, hen dopende in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, en lerende hen onderhouden al wat Ik u geboden heb” (Mt. 28: 19-20). Joden moeten erkennen dat voor serieuze Christenen het volgen van dit laatste gebod van hun Heer niet ter discussie kan staan. Door dit op te geven zouden ze hun geestelijke identiteit opgeven. En van alle volken zouden juist Joden zich moeten onthouden van zo’n eis. Wij weten wat deze eis ons gekost heeft.
Maar welke soort van getuigen moeten we hier bekrachtigen? Is er maar een manier om je geloof te delen? Het klaarblijkelijke antwoord is dat er vele wegen zijn om te evangeliseren. Iedereen die er een aantal van geprobeerd heeft, zal u vertellen dat sommige effectiever zijn dan andere. Samen met een goede vriend diepe persoonlijke gedachten over God delen zal vrijwel zeker productiever zijn dan aanbellen bij een totaal vreemde en uit een smoezelig tractaatje de Vier Geestelijke Wetten oplezen. Toegegeven, er is plaats zelfs voor deur-aan-deur-evangelisatie, mits juist uitgevoerd, en we zullen daar nog op terug komen. Maar meestal, en speciaal bij de Joodse gemeenschap, is het deur-aan-deur-type eenvoudig een armzalige strategie – contraproductief op zijn best, en diep, zinloos tegenstand oproepend op zijn slechtst.
Doelgerichte evangelisatie behandelt mensen als leden van een groep, niet als individuen. Het is afhankelijk van brede generalisaties en demografische specificaties, eerder dan van echte een-op-een relaties. Als u wilt dat Joden zelfs maar luisteren naar wat u te zeggen hebt over Jezus, laat staan dat ze positief antwoorden, dan kunt u ons beter als personen behandelen. Dat niet te doen verraadt een valse en niet liefhebbende houding.
Bovendien, evenals Joden de geldigheid van christelijke zending moeten erkennen, moeten christenen erkennen dat ze, uitzonderingen daargelaten, niet veel Joden zullen vinden die met hen instemmen over de centrale vraag over Jezus: was Hij de Messias? Wij hebben onze eigen redenen om bij een ander antwoord op die vraag uit te komen dan Christenen. Hoewel we geen overeenstemming verwachten, hopen we wel op begrip en respect.
Christenen behoren het recht van Joden om hun visie op Jezus te verwerpen te waarderen, en hen dat te laten doen zonder zich van hen af te keren, of erger, zich tegen hen te keren. Vergeef mij dat ik zeg dat zelfs een rabbijn kan zien dat dit niet getrouw is aan de geest van Christus. Wij moeten allen de vrije wil eerbiedigen en het recht om te kiezen, omdat we weten dat God dat doet.
I&K: Niettemin blijft uw waardering van het christendom mij verbazen.
Eckstein: het is duidelijk, hoewel Joden en Christenen ermee in kunnen stemmen dat ze veel delen – een liefde tot God; liefde tot de Bijbel; een verlangen om moraliteit, barmhartigheid en gerechtigheid te herstellen aan onze verstoorde gemeenschappen; een bijzondere toewijding aan de Staat Israël als een vervulling van bijbelse profetie – toch gaan onze meningsverschillen ook diep. Maar liever dan ons te richten op de verschilpunten, geef ik er de voorkeur aan te belichten wat we gemeenschappelijk hebben.
Dialoog tussen Christenen en Joden kan speciaal boeiend en verrijkend. Christenen kunnen door het Jodendom veel van hun wortels herontdekken, terwijl Joden veel theologische principes en religieuze waarden kunnen terugclaimen, die oorspronkelijk Joods waren, maar begraven liggen onder het puin van de geschiedenis van christelijk-joodse polemiek. Een authentieke dialoog moet echter de kardinale regel volgen, die zo goed is uitgedrukt in de richtlijnen voor de uitspraak van het Tweede Vaticaanse concilie over de Joden (uitg. 1974). “Christenen moeten daarom, staat er, streven naar het verkrijgen van betere kennis van de basiscomponenten van het Jodendom; ze moeten streven te leren met welke wezenlijke trekken de Joden zichzelf definiëren in het licht van hun eigen religieuze ervaring.”
Sommige Joden benaderen de dialoog als een daad van beschaving in een pluralistische samenleving, iets waaraan je dankbaar deelneemt, al is het kortstondig. Ze geloven trouwens dat van andere godsdiensten zoals het Christendom niets meer te leren valt, aangezien het Jodendom alle mogelijke vormen van waarheid reeds bevat. De Christen moet de confrontatie aangaan met de vraag van de Joden en het Jodendom en noodzakelijkerwijs deelnemen aan de dialoog met hen om zijn eigen geloof en theologische oorsprongen te verstaan, hoewel het tegendeel niet het geval is. Zeker, er zijn ook Joden die deelnemen aan de dialoog met christenen vanuit het echte geloof dat ook zij door hun christelijke broeders, met wie zij zoveel delen, op te zoeken en door van hun geloof te leren, hun eigen Joodse waarden en praktijk kunnen verdiepen.
Christenen komen evenzeer tot de dialoog met Joden vanuit een variëteit aan redenen. Zij hebben ook verwachtingen, vooronderstellingen en prioriteiten. Dialoog met Joden is voor hen een religieuze verplichting, omdat zij erkennen dat precies de bron van hun geloof ligt in de levende joodse traditie. Daardoor kunnen christenen vollediger leren wat het betekent om Christen te zijn.
Door te kijken naar onze verschillen met zowel ons hart als ons hoofd, en door als christenen betere christenen te zijn en als Joden betere Joden, zullen we allen de God die wij liefhebben en dienen beter behagen en een wereld creëren die Zijn goddelijke aanwezigheid meer waard is.
Gebaseerd op:
Y. Eckstein, “Where Do We Go From Here” in: How firm a Foundation.
Id.: “Jewish-Christian Relations Today” in: What You Should Know about Jews and Judaism.
Id.: “Witnessing vs. Proselytizing” in: Christianity Today. Located at: http://www.christianitytoday.com/ct/1999/148/51.0.html