Wie alleen maar de koppen boven de artikelen in het tijdschrift Israël en de kerk leest, zal wellicht direct denken aan een proefballon van een politicus die hoopt te kunnen scoren bij het geseculariseerde electoraat. Verongelijkte reacties vanuit de christelijke kring zijn voorspelbaar. Zal het kerstfeest straks ook nog afgeschaft worden? Is dat soms de consequentie van de hoog geroemde multiculturele samenleving? Dan krijgen we zeker gelegenheid om het suikerfeest mee te vieren, hoor ik al schamper opmerken. Laat niemand echter op zo’n doldrieste manier doordraven. We moeten namelijk in een heel andere richting kijken. Onze aandacht wordt gevestigd op de suggestie, die inmiddels al weer vier eeuwen geleden gedaan werd door onverdacht rechtzinnige predikanten!
In het prille begin van de historie van de kerk der Reformatie leefde er een felle weerstand tegen de christelijke feestdagen. Met name moesten de overtuigde calvinisten niets hebben van een aparte viering van het kerstfeest. Alle nadruk diende volgens hen gelegd te worden op de wekelijkse rustdag. Op de provinciale synode van Dordrecht in 1574 werd dan ook besloten, dat er aan een feest op een gewone werkdag geen aandacht geschonken zou worden. Ter vergadering werd duidelijk uitgesproken, dat men “met den Sondach alleen tevreden zal zijn”. Men kon zich voor deze overtuiging beroepen op de Hervormer van Genève. Het is immers bekend, dat Calvijn het liefst helemaal geen rekening wilde houden met het kerkelijk jaar. Als een goed theoloog was hij van oordeel, dat in iedere preek de heilsfeiten op evenwichtige wijze aan de orde gesteld dienen te worden. Zelf preekte hij daarom op Kerstdag gerust uit het boek Daniël of uit het lijdensevangelie!
Tòch kerstfeest vieren
Het is evenwel niet gelukt om de christelijke feestdagen af te schaffen. Niet alleen vele ambtsdragers hadden daar grote moeite mee, maar ook wilde het kerkvolk er niet aan. Op de nationale synode van Dordrecht in 1578 besefte men de noodzaak te zwichten voor de aandrang van overheidswege. Voortaan zouden de bijzondere dagen toch onderhouden worden. Als meest dringend motief werd op de kerkelijke vergadering naar voren gebracht, dat het noodzakelijk was “den onnutten en schadelicken ledichganck in een heylighe ende profijtelicke oeffeninghe te veranderen”. Tijdens de Haagse nationale synode van 1586 werd er opnieuw bij de dominees op aangedrongen om te preken over de heilsfeiten, want anders zouden de mensen die vrije dagen in brooddronkenheid doorbrengen. Ook van overheidswege werd erop aangedrongen vanuit de kerk leiding te geven. Het leek raadzaam ook op de tweede feestdag kerkdiensten te organiseren, opdat de mensen zich niet aan liederlijk vertier zouden overgeven.
Heidens zonnewendefeest
In de zeventiende eeuw behoorden de diensten op feestdagen tot het normale patroon van het kerkelijke leven. Toch waren de Voetiaanse predikanten allerminst gelukkig met deze situatie. Een resoluut man als Jodocus Lodensteyn (1620-1677) sprak met minachting over de gewoonte aandacht te schenken aan de christelijke gedenkdagen. Deze predikant met een sterk mystieke inslag legde de nadruk op de betekenis van de beleving van het heil. Het komt aan op de geboorte van Jezus in het hart. De op meerdere punten tegendraadse Jacobus Koelman (1632-1695) verzette zich eveneens heel fel tegen de viering van de feestdagen. Hij wees op de heidense oorsprong van het Kerstfeest. In de vroeg-christelijke gemeente was er aanvankelijk geen interesse voor. Eerst in de vierde eeuw werd de geboorte van de Here Jezus gevierd. Voor de Romeinen was 25 december de Natalis Solis Invicti, de geboortedag van de onoverwonnen zon. Om de aandacht van het heidense zonnewendefeest af te trekken werd op die dag gesproken over de opgang van de Zon der gerechtigheid conform de profetie van Maleachi. Met de kerstening van het genoemde feest waren de heidense gebruiken niet meteen uitgebannen. Dit maakt het eeuwenlange verzet tegen de herdenking van de geboorte van Christus op 25 december toch wel begrijpelijk. Men klaagde erover, dat rond Kerst “een vuyle webbe van heydensch bijgeloof was gesponnen”. Als de kerk echter gesloten bleef, hoe zouden die dagen dan worden doorgebracht? Om te voorkomen dat de mensen de misviering bijwoonden en zich vervolgens te buiten gingen aan brasserijen zagen de Voetianen zich ertoe genoodzaakt de feestdagen te accepteren.
Aanvankelijk geen kerstfeest gevierd
Klopt de argumentatie van de tegenstanders van de viering van het kerstfeest? Het zal bij velen ongeloofwaardig overkomen, maar gedurende de eerste eeuwen van de christelijke jaartelling werd het kerstfeest niet gevierd. In de periode van de vroeg-christelijke gemeente kenden de kerkvaders geen herdenking van de geboorte van Jezus Christus. Pas in de vierde eeuw kwam daar verandering in. Na de bekering van Constantijn de Grote tot het christelijk geloof werden de christenen niet langer verdrukt en vervolgd. Spoedig konden ze profiteren van de vrijheid van godsdienst. Door het uitvaardigen van het tolerantie-edict van Milaan in 313 bepaalde keizer Constantijn, dat de christenen dezelfde rechten zouden hebben als de aanhangers van andere godsdiensten. Enige jaren later werd het christendom zelfs tot staatsgodsdienst verheven. Op allerlei manieren werd door de overheid een krachtige steun aan de ontplooiing van het kerkelijk leven gegeven. Het werd gewoon aantrekkelijk voor de mensen om christen te worden. Er kwam een massale toeloop. Toch kwam men het heidendom niet zomaar te boven. Met recht kon gezegd worden dat er een smerig web van heidens bijgeloof gesponnen was rond de viering van het kerstfeest. Ademend in de sfeer van de messiaanse profetie was het voor de Joden van meetaf al moeilijk Yeshua te erkennen als de beloofde Verlosser, maar met de diverse oerheidense gebruiken wordt het hen helemaal onmogelijk gemaakt kerst als zijn geboortefeest te vieren.
Feest van het overwinnende licht
Sinds onheuglijke tijden werd in de Oude wereld rondom de Middellandse zee het feest van het overwinnende licht gevierd. Aan het eind van het jaar was het een vast gebruik in Egypte aan de zonnegod Horus eer te betonen. In Perzië werd steevast aandacht geschonken aan de geboorte van Mithras, een lichtgod. En in Rome kende men het feest van de Sol Invictus, de onoverwinnelijke zon. De dies natalis van de Zonnegod was de 25ste december. Volgens de sterrenkunde van de Antieken was de zon dan door het dieptepunt heen gekomen. Naar het gevoel van de mensen moest dat moment feestelijk gevierd worden. Het bleek onmogelijk om christenen te verbieden daaraan mee te doen. Rond het jaar 330 is er door de leidinggevende personen in de kerk op het feest van de zonnewende slim ingehaakt. Zij maakten er een Christusfeest van. In plaats van de aandacht te richten op de onoverwinnelijke zon werd voortaan de geboorte des Heren herdacht. Het bleef wel een lichtfeest. Jezus kwam immers om licht te brengen in de duisternis van de wereld. In de bijbel wordt Christus aangeduid als de stralende Zon der gerechtigheid. Men speelde in op het oermenselijk verlangen naar licht. Het oude heidense feest van de zonnewende wordt letterlijk gekerstend. Veel niet-christelijke gebruiken rond de viering van het kerstfeest zijn weliswaar gehandhaafd. Meestal is de gedachte aan de oorspronkelijke betekenis vervaagd. In onze tijd moeten we ons echter afvragen of die heidense tradities juist niet het diepste oogmerk van de geboorte van Christus versluieren.
Tegen de heidense invloed
Vanuit de stad aan de Tiber werd in het gehele Romeinse rijk invloed uitgeoefend om in de decembermaand de geboorte van de Redder der wereld te vieren. Door onze Germaanse voorouders werd de viering van de overwinning van het licht op de duisternis het Joelfeest genoemd. Door het sombere klimaat in de noordelijke landen sprak dit midwinterfeest altijd al sterk tot de verbeelding van de mensen. Nog altijd zijn wij gewend te spreken over de donkere dagen voor kerst. Het licht speelt daarom een belangrijke rol bij de viering van de feestdagen aan het eind van het jaar. Zal de symbolische betekenis worden verstaan? Hoevelen beseffen in onze tijd dat God zelf in de duisternis van onze zonde en dood is afgedaald? Daarop zullen we ons moeten concentreren. Dwars door alle entourage proberen te zien hoe God het licht ontstoken heeft in de wereld. Zo wordt de feestvreugde echt gegarandeerd voor onszelf en ook voor allen met wie we samen deel uit maken van een steeds meer ont-kerst-ende cultuur.
Voor een christelijke invulling
Ook in onze tijd klinken er nog steeds kritische geluiden. Het protest tegen de verwereldlijking van het kerstfeest blijft helaas nog steeds actueel. Nog altijd blijken er christenen te zijn die een verfoeilijke hekel hebben aan een kerstboom. In de vorige eeuw herleefden onder invloed van de Romantiek allerlei folkloristische gebruiken. Vanuit die tijd stamt het gebruik om ter verhoging van de feestelijke sfeer een kerstboom in huis te halen. Wat heeft evenwel die altijdgroene boom met de Verlosser te maken? Overschaduwt de kerstboom niet de kribbe van de geboren koning der Joden? Verder wordt niet alleen door die genoemde critici met afschuw gekeken naar de commercialisering van het feest van de geboorte van Christus. In toenemende mate werd het de gewoonte om elkaar geschenken te geven. Met de vermenging van sinterklaas en kerst kunnen we me dunkt niet erg gelukkig zijn. Ook is het niet positief te waarderen, dat de kerstman zich steeds meer naar voren dringt. We moeten vrezen dat dit alles niet stimuleert om de diepste zin van het kerstfeest te verstaan. Zijn dit niet erg fanatieke moralisten die zich tegen het genieten van iedere vorm van gezelligheid verzetten? Mag er dan nooit een vrolijk feest gevierd worden? Wordt het genieten aan een kerstdiner niet gegund? Zulke vragen verdienen een eerlijk antwoord.
Door de entourage heen breken
Ooit gebeurde het dat de roemruchte dr. A.H. de Hartog vlak voordat hij het kerstevangelie ging verkondigen in de Nieuwe Kerk te Amsterdam eerst de overdadige tooi van dennentakken en het engelenhaar van de kansel weghaalde. Niemand van ons zal er nog bij stil staan dat de kerstboom van heidense oorsprong is. De altijd-groene boom met veel versiering en verlichting is intussen wel een restant van het Joelfeest van onze Germaanse voorouders. Rechtgeaarde calvinisten kwamen steeds weer tot een felle veroordeling van alles wat herinnert aan het heidendom. De scherpe kanten gaan er in deze tijd misschien wat af. Toch is het van belang alert te blijven. Er mogen best stevige pogingen ondernomen worden om door de entourage heen te breken. Maar het moet ook weer niet al te rigoureus aangepakt worden. De gezelligheid is ieder gegund, als de zaligheid er maar niet aan opgeofferd wordt. In een kille maatschappij is het heerlijk om op bepaalde momenten met elkaar te genieten. Laten we er wel op bedacht zijn, dat we niet in de feestelijke sfeer blijven hangen. Nog minder dat we ons overgeven aan overdadig veel eten en drinken. Wat blijft er dan nog over van de diepe betekenis van het kerstfeest? Bovendien kunnen we niet onbekommerd genieten alsof er elders in de wereld niet vreselijke nood geleden wordt. Enige soberheid bij de feestviering is op zijn plaats. Het is niet verkeerd als gelovigen op een andere wijze kerst vieren dan de wereld. In ieder geval is het goed gehoor te geven aan de talrijke oproepen van liefdadigheidsinstellingen. Voor ons heeft Jezus zelfs al zijn rijkdom ontzegd. Door zijn armoe heeft hij ons met rijkdom willen vervullen.
Op welke datum is Jezus geboren?
Intussen blijft de dringende vraag of wij wel zo gelukkig kunnen zijn met het feit dat er op 25 december zoveel aandacht geschonken wordt aan de geboorte van de Here Jezus. Het is veelzeggend dat ons niet bekend is op welke datum Jezus geboren werd. In de Bijbel wordt ons daarover niets vermeld. Inmiddels is reeds het een en ander naar voren gekomen waaruit blijkt hoe we waarschijnlijk aan de kerstviering op 25 en 26 december gekomen zijn. Er zouden met goede argumenten heel andere data genoemd kunnen worden. Clemens van Alexandrië weet aan het eind van de tweede eeuw te vertellen dat Jezus op 20 mei geboren moet zijn. Ook vinden we dikwijls vermeld dat 25 maart de dag van de geboorte was. Volgens speculatieve redenaties was dat namelijk de eerste dag van het scheppingswerk. Kon het mooier dat op die datum de Messias geboren werd? Soms wordt 25 maart beschouwd als de dag van de ontvangenis van de Heiland. Negen maanden later wordt Jezus geboren. Vandaar dat ook 25 december reeds vrij vroeg als geboortedatum wordt genoemd. Toch kan dat moeilijk kloppen. In het evangelie kunnen we lezen dat er in de velden van Efratha herders waren die ’s nachts de wacht hielden over hun kudde. Op 25 december is het daarvoor veel te koud. Dan zouden toch die andere data beter kloppen: 20 mei of 25 maart. Wellicht vraagt iemand zich intussen af: Doet het er toe op welke dag we de geboorte vieren? Inderdaad doet twijfel aan de juistheid van de datum niet af aan de heilsbetekenis van de geboorte van het Joodse Kind, waarin wij de beloofde Verlosser leerden kennen.
Anti-Joodse sentimenten bij kerst
Door allerlei heidense invloeden wordt het zicht op Yeshua ha Mashiach belemmerd. Opmerkelijk is dat de zogenaamde wijzen uit het Oosten waarschijnlijk uit een conjunctie van Jupiter en Saturnus in het sterrenbeeld der Vissen de conclusie hebben getrokken dat de Messias geboren moest zijn. Jupiter beschouwden ze namelijk als de koningsster en Saturnus stond volgens hen in verband met de God van Israël. Op de aanwijzingen van hun occulte wetenschap kwamen de sterrenwichelaars in Jeruzalem terecht om de koning der Joden te aanbidden. De achterdochtige koning Herodes schrok zich wezenloos. Hij voelde de troon reeds onder zich wankelen. De overpriesters en schriftgeleerden moesten evenwel geraadpleegd worden om uiteindelijk in een huis te Beth-lehem het Kind met zijn moeder Mirjam te vinden. Zonder de aanwijzingen van de kenners van de Thora (Wet) en de nebiim (profeten) waren ze nooit in de oude stad van David terecht gekomen. Intussen kwamen de schriftgeleerden niet in beweging om te zien hoe de beloften van de Eeuwige in vervulling waren gegaan, maar bleven ze als een richtingaanwijzer stokstijf op hun plaats staan. Dat is hen in de christelijke (of zouden we niet beter kunnen zeggen: in een weinig christelijke) traditie duur te staan gekomen. De fantasie maakte van de woning waar Yeshua verbleef een stal en daarin konden de os en de ezel niet ontbreken. Geen enkele evangelist maakte melding van de aanwezigheid van deze dieren. Hoe kwam men er dan bij een plek voor de os en de ezel in te ruimen? Waarschijnlijk heeft men daarbij gedacht aan wat één van de profeten ooit heeft gezegd: Een os kent zijn bezitter en een ezel de krib van zijn heer, maar Israël heeft geen kennis, Mijn volk verstaat niet (Jesaja 1:3). Zo’n uitspraak blijkt koren op de molen te zijn van allen die het Joodse volk kennelijk niet echt een warm hart toedragen. Een oud rijmpje laat er geen misverstand over bestaan: agnovit bos et asinus, quod Puer erat Dominus. Dat wil zeggen: de os en de ezel beseften dat het Kind de Heer was. Een anti-Joods sentiment wordt op deze manier gevoed. Wanneer we ons oor goed te luisteren leggen dan blijkt er ook een heel andere duiding geven te kunnen worden van de aanwezigheid van de os en de ezel bij de kribbe van de Heiland der wereld. In de vierde eeuw zinspeelt de kerkvader Gregorius van Nazianze erop dat in de Joodse wetgeving onderscheid gemaakt wordt tussen de reine en de onreine dieren. Bij de zoogdieren wordt er naar gekeken of de hoeven gespleten zijn en of de dieren al dan niet herkauwen. Volgens deze wetgeving is de os rein en mocht gegeten en geofferd worden en dat is bij de ezel niet geval omdat die onrein is. Zo kunnen we begrijpen dat Gregorius zei: ‘Ken evenals de os uw meester, zo leert Jesaja u, en evenals de ezel de kribbe van uw Here, hetzij u rein en aan de wet onderworpen, de leer herkauwt en tot een offer geschikt zijt, hetzij u nog onrein en onwaardig zijt tot offer of spijs, omdat u nog tot de heidenen behoort’. De symboliek zal duidelijk zijn: de os vertegenwoordigt het volk Israël en de ezel de heidenen. Tezamen worden ze geroepen het Kind hulde te betonen. Kunstenaars zetten vaak de os rechts en de ezel links van de kribbe. Soms laten zij de os zich van het Kind afwenden. De bedoeling daarvan zal pijnlijk duidelijk zijn. Laten we met verlangen uitzien naar het moment waarop de gojim en masse zullen binnengaan, want dan zal ook geheel Israël delen in het heil.
Een verantwoorde viering van kerst
Het is te betwijfelen of het kerstfeest ooit zal worden afgeschaft. Allen die van origine heiden zijn zullen zich het zonnewendefeest van hun verre voorouders nu eenmaal niet laten afnemen. Wel is het van grote importantie ons te realiseren van welke betekenis het kerstfeest eigenlijk is. Volgens de evangelisten vormt de geboorte van Jezus het begin van een lijdensweg die niet eindigde met de dood op Golgotha, maar met de opwekking uit de doden op de Paasmorgen. Vanuit het verstaan van de betekenis van kruis en opstanding wordt het mogelijk gemaakt te komen tot een sanering van alle heidense gebruiken, die in verband staan met het feest van de Onoverwinnelijke Zon. Voor een verantwoord vieren van de geboortedag van onze unieke Verlosser is dat een absolute noodzaak, want anders is Jezus op kerst nog niet jarig!