Op 3 juni j.l. hield ik op een studiedag van Christenen voor Israël een lezing met als titel: Zeventig jaar na de Holocaust. Naderhand kreeg ik van de organisator van de studiedag, drs. Kees de Vreugd, de vraag hoe de kerk zich verhoudt tot de Holocaust. Uit mijn lezing was naar voren gekomen dat een schuldbelijdenis van de kerk over de Holocaust niet diep genoeg gaat. Begrijpelijkerwijs komt dan de vraag: wat moet de kerk dan wel doen en hoe ziet een theologie eruit die de Holocaust verwerkt? In dit artikel wil ik op deze vragen ingaan, waarbij al bij voorbaat gezegd moet worden dat de Holocaust nooit verwerkt kan worden. We moeten er wel van leren en dan is het inderdaad de vraag of kerk en theologie van de Holocaust geleerd hebben.
Wat komt aan de orde?
In dit artikel wil ik allereerst nagaan hoe de kerken na de oorlog op de Holocaust hebben gereageerd. Er is meer verschenen dan wat ik zal noemen, maar de verklaringen en documenten die besproken worden zijn toereikend om een evenwichtig beeld te krijgen van de reacties van de kerken op de Holocaust. Om te beginnen geef ik beknopt weer hoe de Duitse kerken gereageerd hebben. Ik doe dat aan de hand van wat ik daarover schreef in mijn boek over De onverwerkte Holocaust,[1] maar ik voeg er nu een paar andere stemmen aan toe. Aan de hand van deze documenten kan ik duidelijk maken wat mijns inziens aan die verklaringen en documenten ontbreekt en zal ik aangeven wat er nu eigenlijk op het spel staat.
De stemmen die ik toevoeg zijn drie kerkelijke documenten. Ze zijn van vrij recente datum. Ik noem ze in chronologische volgorde. Allereerst: Declaration of Repentance by the Roman Catholic Bishops of France van 1997.[2]In 1998 trad het Vaticaan naar buiten met het document We Remember. A Reflection on the Shoah.[3] De publicatie is opgesteld op verzoek van de toenmalige paus Johannes Paulus II. Wat precies de status van dit document is, is mij niet bekend. Wel is duidelijk dat het de mening van de paus weergeeft en dus van het rooms-katholieke leergezag. Het derde document heet: European Church and Israel. A Contribution from the Reformation Churches in Europe to the Relationship between Christians and Jews (2001).[4] Het is vrucht van beraad van reformatorische kerken die elkaar regelmatig in Leuenberg ontmoeten. Dit beraad wil door middel van gemeenschappelijke verklaringen leiding geven aan de kerken.
Duitse protestantse verklaringen
Ik begin met de Evangelische Kerk in Duitsland. De Duitse kerk gaf in oktober 1945 zich voor het eerst rekenschap van de verantwoordelijkheid van het Duitse volk voor de Tweede Wereldoorlog. In deze Verklaring van Stuttgart werd met geen woord gesproken over de Joden of de Holocaust. Daarna verscheen in augustus 1947 het Darmstädter Wort, opgesteld door theologen van de Bekennende Kirche. Uit onvrede met de Verklaring van Stuttgart wilde men een krachtiger signaal afgeven naar de buitenwereld. Toch zweeg ook het Darmstädter Wort over de Joden en de Holocaust. Daarna werd het Wort zur Judenfrage opgesteld door theologen van de Bekennende Kirche van 1948. In deze verklaring lezen we wel uitspraken over de Joden. Maar ook nu komt het niet tot een schulderkenning jegens de Joden. In plaats van schuld te belijden komt deze verklaring met de halfslachtige opmerking dat ‘wij bedroefd zijn over dat wat in het verleden gebeurd is en dat wij daarover geen gemeenschappelijk woord hebben uitgesproken’. Zelfs worden de gedoopte Joden opgeroepen ‘om niet te blijven hangen in wat hun door de mensen, die met dezelfde doop gedoopt zijn, is aangedaan’.[5]
Daarna volgt het Wort zur Schuld an Israel (1950). Dit stuk is opgesteld en uitgegeven door en namens de synode van Berlin-Weißensee. Het is dus een officieel document van de Evangelische Kerk in Duitsland (EKD). Deze verklaring ademt een heel andere sfeer dan de zojuist genoemde van de Broederraad van de Bekennende Kirche. We lezen: ‘Wij spreken uit dat door te zwijgen wij medeschuldig geworden zijn aan de misdaden die de mensen van ons volk jegens de Joden hebben begaan’. De schaduwzijde is dat deze verklaring onder druk van de Oecumenische Raad van Kerken tot stand kwam. Het ging dus niet van harte. Ook valt ons op dat gesproken wordt over ‘mensen van ons volk’. Het falen van de kerk zelf blijft buiten beeld. Dat is ook het geval met een latere verklaring, die van 1975.
In 1975 spreekt de kerk uit dat de kerk zich schuldig gemaakt heeft aan ‘schuldige veronachtzaming’. Meer zegt men niet. Wie iets weet van de beschamende rol van de Duitse Christenen voor en tijdens de oorlog en van de antisemitische uitspraken van theologen van de Bekennende Kirche, klinkt het verzachtende woord ‘veronachtzamingen’ wel erg zwak in de oren. Pas in 2000 spreekt de Evangelische Kerk (EKD) uit dat zij in de Holocaust een zeer duidelijke oproep aan de kerk hoort om boete te doen. De kerk spreekt dus uit dat zij zich op de verkeerde weg bevond en een nieuwe weg moet inslaan. Maar wat is die nieuwe weg? Kort gezegd komt het erop neer dat de Bijbel anders gelezen moet worden, namelijk met het oog op het blijvende verbond van God met Israël.
Vermelding verdient wat de synode van Rijnland (de synode van een deelstaat) beleed in 1980. De Evangelische kerk van Rijnland erkende vier dingen: ten eerste medeverantwoordelijkheid voor en schuld aan de Holocaust, ten tweede de onopgeefbare verbondenheid met het Jodendom, ten derde de blijvende verkiezing van Israël en ten vierde de staat Israël.
Andere verklaringen
Wat hebben de kerken buiten Duitsland verklaard ten aanzien van de Holocaust? De Franse bisschoppen gaven zich in hun Declaration of Repentance (1997) rekenschap van hun rol tijdens de oorlog. Al in de eerste zin lezen we dat de Franse bisschoppen vergeving zoeken voor het falen van hun kerk gedurende de Holocaust periode. Even verder in dit stuk lezen wij dat zij ‘zonder aarzelen’ de zonden erkennen die haar zonen hebben begaan en dat zij daarvoor vergeving vragen. De verklaring gaat een stap verder als vervolgens gezegd wordt dat de hiërarchie van de kerk tekort schoot om ‘de immense globale tragedie’ te verstaan. Daarna zeggen de bisschoppen dat de grote meerderheid van de kerkelijke leiders met ‘loyaliteit en onderworpenheid’ reageerden op de maatregelen van de bezetter. Hun reactie was gekenmerkt door conformisme, voorzichtigheid en wegkijken.
Het vernieuwende van deze verklaring is dat uiteindelijk gezegd wordt dat door te zwijgen de bisschoppen van Frankrijk berusting bewerkten en ‘de spiraal van de dood’ geen strobreed in de weg legden. Het feit dat de bisschoppen niet alleen wijzen op de zonden en misdaden van ‘de zonen van de kerk’, maar dat zij ook hun eigen houding onder kritiek stellen is vernieuwend. Iets dergelijks ben ik elders niet tegengekomen. Deze bisschoppen steken de hand in eigen boezem. Wat dat betreft is het een uniek document.
Nu het tweede document. Wat zegt de paus in het document We Remember? Voorafgaande aan het aanbreken van het nieuwe millennium voelt paus Johannes Paulus II zich gedrongen om een verklaring te publiceren over de Shoah. Opmerkelijk is dat dit stuk specifiek over de Holocaust gaat. Dat is, voor zover ik weet, een unicum. Ik ken geen protestantse verklaring die speciaal met het oog op de Holocaust is opgesteld. Wat de inhoud van het stuk betreft maak ik de volgende opmerkingen. Het document bestaat uit vijf delen. Het eerste deel gaat over de plicht om te gedenken. We lezen dat de kerk zich meer bewust moet zijn van de zondigheid (sinfulness) van haar kinderen, in tijden waarin zij de Geest van Christus en zijn evangelie verlieten en zij zich begaven op wegen van denken en doen, die vormen waren van een anti-getuigenis. De Shoah vond plaats in landen met een eeuwenoude christelijke beschaving, zegt de verklaring. Dat roept de vraag op naar de verhouding van de nazi-vervolging en de houding van ‘christenen tot de joden’ door de eeuwen heen. Opmerkelijk is dat er niet staat: de verhouding van katholieken tot de Joden, ook niet: de verhouding van de kerk tot de Joden, maar: de verhouding van christenen tot de Joden. Dus: niet de kerk (als instituut) heeft fouten gemaakt, maar individuele christenen.
Paus Pius XII, die paus was tijdens de oorlog, wordt in bescherming genomen. Van deze zwijgende en omstreden paus wordt gezegd dat hij persoonlijk of door middel van zijn vertegenwoordigers honderdduizenden levens van Joden heeft gered. Dat is een wel zeer opmerkelijke uitspraak. Daarna lezen we opnieuw dat paus Johannes Paulus II de fouten en het falen van ‘de zonen en dochters van de kerk’ diep betreurt. De paus veroordeelt ‘ten sterkste’ antisemitisme en racisme. De Katholieke Kerk ‘veroordeelt absoluut’ alle vormen van genocide. De paus doet vervolgens een beroep op ‘onze katholieke broeders en zusters’ om het bewustzijn te vernieuwen van de Hebreeuwse wortels van hun geloof. ‘Wij vragen hen in gedachten te houden dat Jezus een afstammeling van David was’ (…) ‘dat de Joden onze zeer beminde broeders zijn’.
Nogmaals lezen we dat de Katholieke Kerk haar diepe verdriet wil uitspreken voor het falen van ‘haar zonen en dochters in elke eeuw’. ‘Dit is een daad van berouw’, lezen we. Dat betekent echter dat de kerk berouw heeft van wat haar zonen en dochters gedaan hebben, niet een berouw over het gedrag, falen, tekortschieten, wegkijken, collaboreren van de kerk zelf (van het Vaticaan, van de paus, van bisschoppen). Nergens wordt het document concreet. Geen woord van spijt over het Concordaat dat de Rooms-Katholieke Kerk met Hitler sloot. Geen woord van berouw over de Jodenhaat van de Poolse bevolking. Kortom, het is een diplomatiek stuk dat ertoe dient de verhouding met de staat Israël te verbeteren, zonder zelf al te diep door het stof te gaan.
Het derde document is European Church and Israel opgesteld door het reformatorische overlegorgaan Leuenberg. De kern van de verklaring vinden wij in de volgende zinnen (1.4. van de verklaring):
De Shoah betekent een voortdurende uitdaging voor de kerk en haar theologie. Het is de taak van alle kerken in Europa, ook voor die kerken wier leden niet te maken hadden met de Shoah (zoals Engeland en Schotland, AP). De Shoah vereist een voortdurend theologisch zelfonderzoek en vernieuwing; het dwingt ons om de oorzaken van haat jegens Joden, die zich herhaaldelijk voordoet, te onderzoeken en ook van antisemitisme dat wij elke dag tegenkomen. Dit zelfonderzoek moet laten zien dat (de kerken) bereid en paraat zijn om te komen tot berouw en bekering.
De verklaring speekt van een voortdurend zelfonderzoek en vernieuwing. Dat zijn nu precies de woorden die in andere stukken ontbreken, behalve in Juden und Christen III. Daar wordt ook gezegd dat de kerk een nieuwe weg in moet slaan. Voor Juden und Christen III betekent dat, ik gaf het al aan, dat het Oude Testament gelezen moet worden vanuit de blijvende trouw van God jegens zijn volk Israël. Ook het document van Leuenberg spreekt aan het eind over ‘nieuwe paden’. Hoe wordt dit geconcretiseerd? Er worden elf aanbevelingen gedaan. Ik noem de belangrijkste. De kerken moeten investeren in contacten met het Jodendom. Er moet geïnvesteerd worden in educatie en training van gemeenteleden en van predikanten. Uitwisselingsprogramma’s met Joodse instituten moeten hieraan handen en voeten geven. Er moet meer oog zijn voor de Joodse wortels van onze liturgie. De zegen van de rustdag (sabbat of zondag) voor de hele schepping moet benadrukt worden. De aarzeling om over teksten uit het Oude Testament te preken moet overwonnen worden. Joden en christenen moeten schouder aan schouder staan om de mensenrechten te bevorderen.
Hoe verder?
We zien dat sommige kerkelijke verklaringen oog hebben voor het feit dat de Holocaust de kerk voor grote vragen stelt. De kerken hebben gefaald. Dat kan niet afgedaan worden met een obligate erkenning dat christenen ook maar mensen zijn. Wie zo denkt maakt de kerk overbodig, want wie heeft behoefte aan een christelijke kerk die als twee druppels water lijkt op andere religieuze of humanitaire instituten en organisaties? Het woord van Paulus: ‘gij geheel anders’ (Ef. 4:20), wordt in tal van verbanden aangehaald. Zou dat woord ineens niet van toepassing zijn op de kerk in oorlogstijd? Het ‘anders-zijn van christenen’ is niet minder van toepassing op de kerk in vredestijd. De kerk na de oorlog moet niet alleen haar houding tijdens de oorlog evalueren, maar ook haar kerk-zijn in breder verband, namelijk in onze cultuur, omdat de Holocaust een verschijnsel is van en binnen onze cultuur. Wie zich bezint op de kerk met het oog op de Holocaust kan dat alleen doen als hij de hele cultuur erbij betrekt.
De Holocaust is een product van onze cultuur. Dit inzicht is slechts bij weinigen aanwezig. Dat heeft niet te maken met een gebrek aan informatie of gebrek aan verdieping. Het heeft meer te maken met een behoefte om zelf buiten schot te blijven. We kunnen ook zeggen dat het een soort overlevingsstrategie is. Als de kerk niet medeverantwoordelijk is voor de Holocaust kan de kerk voortgaan op de weg waarop zij zich bevindt. Dat geldt ook voor de samenleving. Als de liberale/seculiere samenleving helemaal buiten de schuldvraag staat, dan valt haar niets te verwijten en heeft zij schone handen. Dan is zij onze gids naar de toekomst.
De Holocaust is een product van de eeuwenlange houding van de kerk, maar ook van de moderne, liberale, seculiere cultuur met haar leuzen van gelijkheid, mondigheid en emancipatie. De Holocaust was geen zwerfsteen in onze cultuur. De maatregelen tegen de Joden werden door veel zeer ontwikkelde liberale mensen gedoogd en vaak toegejuicht. Door deze ‘gedoogsteun’ konden de vernietigingsplannen ongehinderd uitgevoerd worden.
In de moderne samenleving was het nationalisme een geliefkoosd thema, evenals emancipatie. Beide thema’s bezorgden de Joden grote problemen. Nationalisme zorgde ervoor dat de Joden als staatsgevaarlijk werden gezien, zij konden onmogelijk goede vaderlanders zijn. Door het thema emancipatie op de voorgrond te stellen voelden de Joden de druk om hun oude geloof en hun oude wetten en rituelen op te geven, want, zo werd hun voorgehouden, die hielden de vooruitgang van de mensheid tegen. Het opkomende racisme (mede ontstaan door wetenschappelijk onderzoek) deed de rest. Dit in het kort over de samenhang van cultuur en Holocaust. De vraag is nu vervolgens wat dit voor kerk en theologie betekent.
De kerk en de Holocaust
Puntsgewijs noem ik de volgende zaken.
1. De kerken komen met een verantwoording over de Holocaust. Zij moeten het zwijgen hierover doorbreken. De pauselijke verklaring over de Holocaust (‘We Remember’) is richtinggevend, niet wat inhoud betreft maar wel in die zin dat de kerken niet over de Holocaust mogen zwijgen.
2. Om te voorkomen dat zo’n verklaring een weinigzeggend stuk wordt dat in algemene bewoordingen is opgesteld, is een diepgaande bezinning nodig. Tot op heden ontbreekt zo’n bezinning in binnen- en buitenland.
3. Deze bezinning op de Holocaust is uiteraard ook een bezinning op de identiteit van het volk Israël. Israël is het volk van de belofte. Het Joodse volk wordt door de beloften van God gedragen. Vanuit dit gezichtspunt krijgen wij het demonische karakter van de Holocaust in het vizier.[6]
4. De Holocaust heeft, voor ieder die wil zien, duidelijk gemaakt dat in onze cultuur demonische krachten werkzaam zijn. Dat wil niet zeggen dat onze cultuur demonisch is. Er is heel veel goeds te noemen. Belangrijke stromingen zoals liberalisme en socialisme zijn dragers van humane waarden (ondanks de eenzijdigheden en tekortkomingen ervan). De vraag is echter of wij de demonische krachten, die er ook zijn, onderkennen of dat wij (willens en wetens?) eraan voorbij gaan.
5. De taakopvatting van de kerk: bestrijding van discriminatie, racisme, antisemitisme en verdediging van de mensenrechten, is te beperkt.
6. De kerken hebben veel aan geloofwaardigheid ingeboet doordat zij voor de oorlog niet in staat bleken het gevaar van het nazisme te onderkennen. De bezinning van de kerken moet dus vooral betrekking hebben op het vermogen van de kerken het tijdsgebeuren te doorzien. Worden zij geleid door de Heilige Geest, zodat zij een woord voor de wereld hebben?
De theologie en de Holocaust
Tot slot maak ik nog enkele aanvullende opmerkingen met het oog op de theologie.
Allereerst dit: een Israëltheologie die de Holocaust buiten beschouwing laat, moet wel docetisch (los van de werkelijkheid) van aard zijn: ze heeft namelijk geen oog voor de demonische diepte waarmee het Joodse volk te maken heeft en is daarom niet altijd ter zake.
In de tweede plaats: de Holocaust stelt indringende vragen naar Gods voorzienigheid, naar Gods barmhartigheid, naar het zwijgen van God, naar de aard van het kwaad. De theologie mag zich niet verschuilen achter standaardantwoorden maar moet de realiteit van gaskamers en verbrandingsovens voor ogen hebben als zij theologische uitspraken doet. Juist de gereformeerde theologie heef hier veel werk te doen omdat zij te vaak studeerkamertheologie is.
De derde opmerking: een theologie die zich vooral richt op het Koninkrijk van God en de contouren daarvan overal ontwaart, is pas geloofwaardig als zij zich ook rekenschap geeft van de Holocaust.
Ten vierde: spiritualisering van het geloof, zoals die vandaag de dag zowel in behoudende protestantse als in evangelische kringen voorkomt, is een vlucht uit de werkelijkheid en verwijdert de Holocaust uit het theologische geheugen. Ook in dat opzicht is veel werk te doen.
Tot slot: het geloof in God kan leiden tot grof machtsmisbruik. We zien dat in veel delen van de wereld. Mensen legitimeren het gebruik van geweld met een beroep op God. Het tegenovergestelde kan echter ook tot bloedig geweld leiden: een cultuur waarin alle mensen gelijk zijn vraagt om geweld. Het recht van de sterkste doet zich gelden. De zwaksten delven het onderspit. In het recente verleden waren dat vooral de Joden. Een goede theologie wil bescherming bieden aan de zwakken. Naast veel andere zaken is dat haar bijdrage aan cultuur en samenleving.
[1] Ad Prosman, De onverwerkte Holocaust. Spiegel voor de kerk van nu. Zoetermeer: 2015.
[2] http://www.sacredheart.edu/faithservice/centerforchristianandjewishunderstanding/documentsandstatements/ declarationofrepentancebytheromancatholicbishopsoffranceseptember301997/
[3] http://www.vatican.va/roman_curia/pontifical_councils/chrstuni/documents/rc_pc_chrstuni_doc_16031998 _shoah_en. html
[4]http://www.ccjr.us/dialogika-resources/documents-and-statements/protestant-churches/eur/715-lcf01june24
[5] Zie voor de hier geciteerde uitspraken: De onverwerkte Holocaust, 137.
[6] Hierover uitvoeriger: De onverwerkte Holocaust, 252-254.